Uw faillissement ligt vlak achter de horizon
Je bent nooit langer dan een paar maanden van je faillissement verwijderd, luidt het gezegde.
Een faillissement zegt niets over de winstgevendheid of toekomstverwachting van de onderneming, maar of er genoeg liquiditeiten zijn om de kortlopende schulden te kunnen betalen. Een liquiditeitstekort kan plotseling ontstaan, bijvoorbeeld als u net een nieuw project heeft voorgefinancierd en uw vorige klant het afgeronde project nog niet betaalt. Dan duurt het niet lang meer voordat een boze schuldeiser het faillissement aanvraagt, als drukmiddel om betaling af te dwingen.
Hoe gaat zo’n faillietverklaring nu in zijn werk en wat kun je tegen een faillietverklaring doen?
Na ontvangst van een faillissementsverzoek bepaalt de rechtbank de datum waarop het verzoek zal worden behandeld. Dat is nu ongeveer 6 weken.
Voorwaarde voor de faillietverklaring is dat de schuldenaar verkeert in een toestand waarin hij is opgehouden te betalen. Dat is het geval als de schuldenaar meerdere schuldeisers onbetaald laat. De aanvrager zal in zijn faillissementsverzoek dus minstens 1 steunvordering moeten aandragen.
Als de schuldenaar ter zitting de vordering van de aanvrager of van de steunvordering betwist, dan zal hij documenten moeten tonen waaruit de onjuistheid van de vordering blijkt. Als de aanvraag onvoldoende wordt weersproken, dan zal het faillissement worden uitgesproken.
Als de schuldenaar niet op de zitting verschijnt, dan zal de rechtbank zonder verder onderzoek het faillissement uitspreken.
Tegelijk met het uitspreken van het faillissement benoemt de rechtbank een curator en een rechter-commissaris die de curator moet controleren.
De taak van de curator is het vereffenen van de faillissementsboedel, bijvoorbeeld door verkoop van de activa en het uitwinnen van de debiteuren. De opbrengst hiervan komt op papier ten goede aan alle schuldeisers, maar gaat doorgaans naar de curator zelf, de bank en de fiscus.
De schuldenaar kan tegen een faillietverklaring binnen 14 dagen in verzet (als hij niet op de zitting was verschenen) of binnen 8 dagen in hoger beroep (als hij wel was verschenen). Dit zijn ‘fatale termijnen’ dus je kunt niet pro forma protest aantekenen en dat later aanvullen. Zowel het verzet als het hoger beroep moet door een advocaat worden ingesteld.
Omdat de curator al in functie is, moet de schuldenaar hem melden dat het faillissement wordt aangevochten en hoe hij denkt de schuldeisers te gaan betalen. Dat moet een goed onderbouwd plan zijn. De curator moet de rechtbank namelijk schriftelijk adviseren over de vraag of het faillissement ongedaan kan worden gemaakt en zijn advies zal zwaar meewegen.
Onderdeel van dat plan moet ook zijn het stellen van zekerheid voor de salariskosten van de curator, bijvoorbeeld met een bankgarantie of door een bedrag op de derdenrekening van de curator te storten.
Als er verzet of hoger beroep is ingesteld, zal de curator ingrijpende maatregelen zoals het ontslaan van personeel en het opzeggen van allerlei contracten nog even laten rusten. De handelingen van de curator zijn voor de failliete onderneming namelijk bindend, ook als het faillissement uiteindelijk wordt teruggedraaid.
Het aanvechten van een faillissement is pas zinvol als de bekende schuldeisers worden betaald of schriftelijk met een akkoord of betalingsregeling hebben ingestemd. Als niet alle schulden geregeld zijn, zal alle moeite voor niets zijn geweest en blijft het faillissement in stand.
Voor een succesvol verzet of hoger beroep moet je snel handelen. De termijnen zijn kort en de ervaring leert dat hoe langer men wacht, hoe meer klanten, leveranciers en (de goede) personeelsleden er afhaken.