Regeling vakantiedagen verandert
Werknemers hebben nu wettelijk recht op minimaal 4 x de overeengekomen arbeidsduur per week (bij 5 dagen per week: 20 vakantiedagen per jaar). Dat noemt men de wettelijke vakantiedagen. Daarbovenop hebben veel werknemers recht op extra vakantiedagen, de zogenaamde bovenwettelijke vakantiedagen.
Volgens de oude wet bouwde de zieke werknemer deze minimum vakantiedagen alleen op tijdens de laatste zes maanden van ziekte. Dus als een werknemer twee jaar ziek was, bouwde hij slechts 10 minimum vakantiedagen op. Daarnaast gold dat een zieke werknemer die op vakantie gaat, geen vakantiedagen inlevert en dat niet opgenomen vakantiedagen pas na 5 jaar verjaren.
Op last van Europese regelgeving is de Nederland vakantiedagenregeling op de schop gegaan. Een zieke werknemer bouwt vanaf 1 januari 2012 evenveel wettelijke vakantiedagen op als zijn werkende collega. Hiervan mag contractueel niet afgeweken worden. Over de opbouw van bovenwettelijke vakantiedagen tijdens ziekte mag je dus wel afspraken maken.
Pluspuntje van de nieuwe regeling is dat ziekte voortaan niet meer in de weg staat aan het opnemen van vakantiedagen, en dat de ‘Karenzdagen’ (wachtdagen bij ziekmelding) mogen worden verrekend met het saldo van de openstaande vakantiedagen.
Voor het wettelijk minimum aantal dagen geldt vanaf 1 januari 2012 dat de werknemer die binnen zes maanden na het einde van een kalenderjaar moet hebben opgenomen. Als hij dat niet doet dan vervalt het restant. De niet opgenomen bovenwettelijke dagen blijven wel staan en verjaren pas na vijf jaar.
U moet de op te bouwen vakantiedagen dus goed gaan administreren en splitsen in wettelijke en bovenwettelijke dagen. Ook moet u gaan administreren welke dagen de werknemer precies opneemt.
Als u in die extra administratie geen zin heeft, dan is dat uw goed recht. Let er echter wel op dat een kantonrechter onduidelijkheid in de vakantiedagen-administratie altijd in het nadeel van de werkgever zal uitleggen.