De vennootschap onder firma
U kunt kiezen uit verschillende rechtsvormen waarin u uw bedrijf wilt exploiteren. Wat de beste vorm is, is afhankelijk van wat u precies wilt gaan doen.
Er zijn rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid, zoals bijvoorbeeld de besloten vennootschap en de naamloze vennootschap. Als u een bedrijf start met langdurige verplichtingen (huur, arbeid, leveranciers), activiteiten waarvoor veel geïnvesteerd moet worden, of activiteiten met verhoogd risico op schade, kunt u beter bij de notaris een besloten vennootschap laten oprichten. Zulke bedrijven hebben een ‘eigen’ vermogen en sluiten contracten op eigen naam, waarvoor u als eigenaar niet aansprakelijk bent. Gaat u nog groter en wilt u kapitaal uit de markt kunnen halen, dan is een NV misschien interessant.
Er zijn ook rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid, zoals de eenmanszaak (dat bent u zelf) of de personenvennootschapen zoals de maatschap of de vennootschap onder firma (v.o.f.). Personen vennootschappen hebben wel een afgescheiden vermogen, maar de maten of vennoten zijn in privé aansprakelijk voor alle schulden.
Deze personenvennootschappen kunnen worden opgericht per ‘onderhandse’ overeenkomst.
In een maatschap werken 2 of meer personen samen door geld, goederen of arbeid in te brengen en de opbrengst van de inspanningen te verdelen. Maatschappen zie je vaak in de landbouw en in de gezondheidszorg. De maten handelen dan op eigen naam, en delen de kosten.
De v.o.f. is een bijzondere vorm van de maatschap. Daarin wordt een bedrijf geëxploiteerd onder een gemeenschappelijke naam. De overeenkomst waarin de v.o.f. wordt vastgelegd, is vormvrij en hoeft niet per se schriftelijk. De v.o.f. mag dus ook mondeling worden opgericht en in de rechtspraak zijn zelfs stilzwijgende v.o.f. overeenkomsten aangenomen.
De enige verplichting is eigenlijk dat de v.o.f. in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel moet worden ingeschreven. Maar dat doet niets af aan het bestaan van de v.o.f.: ook zonder inschrijving in het handelsregister kan een v.o.f. bestaan.
Het ontbreken van een contract is (zoals meestal het geval) pas een probleem als er scheve gezichten ontstaan of als de omstandigheden plots veranderen. Bijvoorbeeld als partijen de samenwerking beëindigen, als een van de vennoten langdurig uitvalt of als er grote schulden ontstaan.
Dan is het fijn als je niet eerst met je medevennoten in discussie hoeft.
Soms zie je dat een vennoot zich aan zijn verplichtingen probeert te onttrekken door het bestaan van de v.o.f. te betwisten. Als dat in een gerechtelijke procedure door één van de vennoten wordt gedaan, dan moet degene die zich op de gevolgen van het bestaan van de v.o.f. beroept, maar bewijzen dat er een v.o.f. is en zo ja, onder welke voorwaarden. Als je dan geen v.o.f. contract hebt, heb je een bewijsprobleem en verlies je waarschijnlijk de procedure.
Het v.o.f. contract is niet alleen van belang om het bestaan van de v.o.f. mee te bewijzen. In het contract kunnen gelijk afspraken worden opgenomen om toekomstige discussies te voorkómen. Bijvoorbeeld over de inbreng door elk der vennoten, het verdelen van de winst/het verlies, de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de vennoten, het opnemen van het winstaandeel, wat er gebeurt als een vennoot door ziekte niet meer kan werken, de uiteindelijke ontbinding van de v.o.f., de uitkoop van een van de vennoten, de waardering van het bedrijf voor de vennoot die het bedrijf voortzet, een concurrentiebeding, enzovoorts.
Dat zijn geen leuke dingen om bij het starten van een bedrijf aan te denken, maar als er problemen komen bent u blij dat u heldere afspraken heeft gemaakt toen alle lichten nog op groen stonden.
Daarvoor is het trouwens niet te laat: ook reeds bestaande bedrijven bij wie geen vuiltje aan de lucht is, kunnen alsnog afspraken maken en die vastleggen.