De personenvennootschap
Er zijn verschillende manieren om een bedrijf te voeren. Een kapitaalvennootschap (zoals een B.V. of een N.V.) is een door de notaris opgerichte rechtspersoon die zelfstandig rechten en verplichtingen aangaat, waarvoor de aandeelhouders en de bestuurders zelf niet aansprakelijk zijn. Een personenvennootschap (zoals een maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap) is een onderhandse overeenkomst die de vennoten met elkaar sluiten over de inbreng van arbeid en kapitaal, en de verdeling van eventuele winst.
Uit financiële overwegingen blijven de eenmanszaak en de personenvennootschappen populair. Vooral in de eerste jaren zit daar een aantal voordelen aan. Je hoeft niet naar de notaris om een BV op te richten, je krijgt fiscale voordelen als startersaftrek en de fiscus verlangt niet dat je op papier een fors (fictief) salaris uit de zaak moet opnemen waarover je inkomstenbelasting moet betalen.
Veel ondernemers weten ondertussen wel dat een eenmanszaak of een personenvennootschap juridisch gezien eigenlijk ‘niets’ is, zodat zij persoonlijk aansprakelijk zijn voor alle schulden die het bedrijf heeft. Niet alleen voor de inkoopfacturen, maar ook voor de langdurige contracten zoals financierings-, huur-, lease- en arbeidsovereenkomsten. De aansprakelijkheid van de vennoten is ook nog eens hoofdelijk, wat betekent dat een schuldeiser mag kiezen bij welke vennoot hij betaling van zijn hele vordering afdwingt. Hij hoeft dus niet bij iedere vennoot een gelijk deel te halen.
Maar hoe zit dat met de ‘oude’ schulden? Tot voor kort werd aangenomen dat een vennoot die tot een bestaande personenvennootschap toetrad, alleen aansprakelijk was voor de schulden en verplichtingen die na zijn toetreding ontstaan, en niet voor de oude schulden en verplichtingen. De schuldeiser moest dus eerst onderzoek doen naar de samenstelling van de personenvennootschap om uit te zoeken wie er precies in zaten toen de verplichting ontstond. Zeker in langdurige contracten (huur, arbeid, franchise) met vennootschappen met wisselende samenstelling was dat lastig. Soms zijn de oude vennoten met onbekende bestemming vertrokken, overleden of bieden zij geen verhaal meer.
De Hoge Raad heeft vorig jaar een uitspraak gedaan waarin is bepaald dat de (beherend) vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle schulden van de personenvennootschap, ongeacht de vraag of de verplichting is aangegaan voor of na de toetreding. Volgens de Hoge Raad staat in de wet dat de vennoten automatisch aansprakelijk zijn voor alle verplichtingen en dus ook voor bestaande schulden. De hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennoten is volgens de Hoge Raad juist in de wet opgenomen om de rechtszekerheid van de schuldeisers te beschermen. Daar past een onderzoek naar wanneer een schuld precies is ontstaan en wie er toen vennoot waren, niet bij. Volgens de Hoge Raad hoort een toetredend vennoot te weten dat hij persoonlijk in gaat staan voor de schulden van de vennootschap. Hij kan inzage in de boekhouding eisen en kan in het vennootschapscontract afspraken maken over de interne draagplicht voor oude schulden.
Hieruit kunnen we twee lessen leren: de eerste is dat een uitgebreid boekenonderzoek (Due Dilligence) een goede investering is voor de toetredend vennoot. De tweede is dat dit goed nieuws is voor de schuldeiser van de personenvennootschap: die krijgt er zomaar een verhaalsmogelijkheid bij.