Huurkorting bedrijfsruimte in verband met de coronacrisis
Al eerder hebben diverse rechters in kort geding een huurprijsvermindering toegekend aan huurders die als gevolg van de coronamaatregelen gehinderd werden in de exploitatie van hun bedrijf. De rechtspraak honoreerde een beroep op onvoorziene omstandigheden en ging tot nu toe veelal uit van 50% huurkorting onder het mom van gelijke verdeling van de pijn tussen de huurder en de verhuurder. Recent zijn de eerste uitspraken in bodemprocedures gepubliceerd, maar ook de eerste uitspraken die van deze 50/50 verdeling afwijken.
De Rechtbank Den Haag heeft recent geoordeeld dat over de periode van de gedwongen sluiting de huurprijs met 50% wordt verminderd. Over de periode waarin de horeca wel open mocht, maar met een beperkt aantal bezoekers werd de huurprijs met 25% verminderd.
En waar aanvankelijk veelal werd gekeken naar het huurcontract en de vermindering van de huurprijs, zijn nu ook uitspraken gedaan waar de rechter uitging van het totale financiële plaatje van de huurder. De Rechtbank Gelderland nam in een kort geding van 2 februari 2021 niet het huurcontract als uitgangspunt, maar de omvang van het verlies van de huurder als gevolg van de coronacrisis. Hierbij hield hij onder andere rekening met door de overheid toegekende ‘coronategemoetkomingen’, maar daarnaast woog ook het belang van de verhuurder en diens afhankelijkheid van de huurinkomsten mee. Op grond hiervan kwam de rechter voor de periode van gedwongen sluiting tot een huurkorting van 25%. Wil de huurder aanspraak op huurkorting kansrijk zijn dan moet hij dus aan zijn verhuurder inzage geven in zijn financiële situatie.